woensdag 17 november 2010

Brengt milleniumstudent hoger onderwijs naar de afgrond?

De discussie bestaat al een tijdje en werd enkele weken geleden aangewakkerd door prof. Devos: hoe jonger de generaties studenten worden, hoe minder toegewijd ze zich kunnen focussen en hoe meer ze zich gaan ontspannen. Ik kan uiteraard enkel maar spreken binnen mijn eigen faculteit, maar ik stel inderdaad met spijt in het hart toe dat dit zo is. Al meermaals heb ik uit pure ergernis studenten in mijn omgeving hun kop moeten doen houden. Ook is het zo ontzettend onnozel dat studenten met hun laptop in de les zitten, als ze toch de hele tijd op facebook zitten.
Ik klink nu misschien als een ouwbollige gefrustreerde vijftiger die zich wil afreageren tegen alles wat hem niet deugd, maar dat is het zeker niet, omdat ik zie dat mijn medestudenten met dezelfde grieven rondlopen en zelf moeten kokhalzen van hun eigen medestudenten. De onverantwoordelijkheid en infantiliteit die masterstudenten onzer generatie aan de dag leggen, tart elke verbeelding. Ik kan dan ook niet anders om daar via deze weg gehoor aan te geven –zoals eerder aangegeven- omdat dit iets is waar ik mij echt om kan bekommeren, ook al weet ik dat veel mensen zich bij het lezen van dit epistel de vraag zullen stellen waar ik me in godsnaam druk om maak.
Wel, volgens mij lijdt de kwaliteit van het onderwijs onder de zogenaamde ‘democratiseringsgolf’. Ik heb hier enkele opmerkingen in verband met de werking van ons huidige onderwijssysteem.
In vergelijking met de rest van Europa zijn de inschrijvingstarieven voor universiteit of hogeschool in België bijzonder laag. De drempel om hoger onderwijs te genieten is dus klein. Dit komt niet alleen omdat er geen algemeen ingangsexamen is, maar ook omdat iedereen het wel ‘eens wil proberen’. Hoe kan je hier nu voorstander van zijn? Gelijkekansenonderwijs akkoord, maar dan moet je ook een mechanisme inlassen dat de mensen tegen zichzelf kan beschermen. Ik ben dus met andere woorden sterke voorstander van een ingangsexamen aan de universiteit of hogeschool, voor eender welke richting. Als ik zie welke nietsnutten de universiteitsdeuren voor zich opentrekken, dan kan ik al op voorhand uitmaken wie er zal slagen, wie zich zal inzetten en wie ‘het eens zal proberen’, omdat universitair onderwijs toch o zo veel meer kansen geeft op de arbeidsmarkt. Niets is minder waar.
Via dat ingangsexamen wordt het kaf op zijn minst a priori een beetje van het koren gescheiden, wat de portemonnee van vele ouders ontegensprekelijk ten goede zal komen. Maar niet alleen dit financieel akkefietje stoot mij tegen de borst; ook het feit dat er echte vakidioten ontstaan aan universiteit, ja, zelfs op een faculteit van politieke en sociale wetenschappen. Ik vind dat de samenleving tegenover haar inwoners de plicht heeft om het vakidiotisme zoveel mogelijk in de kiem te smoren en moet vanuit democratisch perspectief ruimdenkende, maatschappijkritische en gemondialiseerde burgers trachten voort te brengen. Om dit objectief concreet te bevorderen, moet je beginnen aan de roots of de basis, wanneer mensen dus de stap nemen op naar het hoger onderwijs te gaan.
Ok, op deze uitspraken kan ik uiteraard veel kritiek krijgen, want het is alsof ik alle kennis heb die er bestaat en dat ik een onberispelijke reputatie heb van allesweter. Dat is dus niet zo. Daarom moet het algemeen ingangsexamen zeer breed zijn. Iemand die niet weet dat België een federaal land is of wat de hoofdstad is van Portugal, laat staan hoeveel er in een dozijn gaat of wat de vierkantswortel is van 25. Wie dergelijke zaken niet weet, hoort niet thuis aan een universiteit. Ik voel soms plaatsvervangende schaamte als ik hoogopgeleide jongeren bezig hoor. Man toch, sommigen weten echt werkelijk niets en dat is toch schandelijk? Daarom moet er naast een ingangsexamen ook binnen elke opleiding een vak worden voorzien dat in algemene kennis voorziet, zoals in Engeland.
Nu even terugkomen op het feit dat mensen denken dat de universiteit betere kansen biedt op de arbeidsmarkt. Als je zelf iets doet waarvan je denkt dat de samenleving denkt dat het zo moet zijn, dan leg je jezelf een totaal verkeerd verwachtingspatroon op. En ik heb dat ook zelf meegemaakt, ik heb in hetzelfde schuitje gezeten. Ik wilde universiteit doen omdat het leeuwendeel van mijn vrienden, familie en kennissen dit hadden gedaan. Op die manier zat ik bewust/onbewust met een soort van complex. Niet een minderwaardigheidscomplex, maar eerder een ‘competitiecomplex’. Ik wist namelijk dat, mits voldoende inspanning, ik zeker ook universiteit zou aankunnen. Dus waarom niet? Maar dat is net de verkeerde ingesteldheid. Wilde ik écht universiteit doen? Het antwoord is niet eenvoudig. In de Universiteit Gent ben ik ontgoocheld, dat geef ik toe en ik moet daarover ook niet smalend doen. Maar in de Tartu Ulikoöl (Universiteit van Tartu, Estland) heb ik me echt ten volle kunnen ontplooien. Het onderzoek was er diepgravender en je werd beter gestimuleerd om goede resultaten te behalen. Ik ben niet van mening dat de universiteit de volledige onafhankelijkheid aan de student moet geven. Ze moet zelf de verantwoordelijkheid opnemen om zelfstandig denkende en werkende burgers te begeleiden naar het beroepsleven. Dat is een groot verschil. De UGent ontbreekt het op alle vlak aan initiatief, verantwoordelijkheidszin, creativiteit, begeleiding en aanreiken van de nodige tools om de studenten klaar te stomen voor de arbeidsmarkt. De Université Libre de Bruxelles scoort hier ook niet bepaald goed op volgens mij. De studenten zijn er over het algemeen te studentikoos, maar er heerst wel een sfeer van collegialiteit die je aan de UGent mist.
De cruciale vraag is ten slotte of er een onderscheid is tussen universiteit en hogeschool op kwalitatief vlak. Mijn ervaring heeft me geleerd dat dit onderscheid verwaarloosbaar is.

voor meer info, zie: http://www.knack.be/nieuws/belgie/de-opkomst-van-de-millenniumstudent/article-1194859257661.htm