zondag 13 december 2015

Digitalisering in het onderwijs: vooruitgangsdenken zonder kompas?

Waarom denkt iedereen dat digitalisering op alle domeinen in onze samenleving ook effectief vooruitgang betekent? Voor velen is Steve Jobs de nieuwe messias die we moeten volgen. Ik ben het hier niet mee eens. Naar aanleiding van de opiniebijdrae 'Groeit het M-decreet van zorgendossier uit tot de ideale poort naar onderwijs in de 21ste eeuw?' van Gert Van Erum in Knack (http://www.knack.be/nieuws/belgie/groeit-het-m-decreet-van-zorgendossier-uit-tot-de-ideale-poort-naar-onderwijs-in-de-21ste-eeuw/article-opinion-613231.html) wil ik mijn persoonlijk licht laten schijnen op dit onderwerp dat menig betrokkenen beroert.

 Ik vind het M-decreet een goede zaak, maar ik vind ook dat we als maatschappij moeten opletten dat we onze leerlingen niet te veel pamperen. Ik heb hier schrik dat we de werking van het CLB gaan uithollen en ondermijnen, om nog maar te zwijgen over de potentieel conflictueuze situaties die het M-decreet met zich kunnen meebrengen. Echter, het artikel buigt het M-decreet om naar een opporuniteit voor digitalisering in het onderwijs. Digitalisering in het onderwijs vind ik een zeer ambigu onderwerp.

Leerkrachten kunnen en mogen inderdaad niet langer het hoofd in het zand steken door enkel aandacht te blijven besteden aan de traditionele pedagogiek. Ik ben het eens met de auteur dat technologie differentiatie kan vereenvoudigen, maar niet dat de leerling hierdoor beter betrokken raakt bij de les en de leerstof die wordt aangereikt. Digitale middelen kunnen uiteraard helpen bij het leerproces, zolang ze geen doel op zich vormen. Bovendien vind ik dat van het leerkrachtenbestend van pakweg 50+’ers niet in een handomdraai kan worden verwacht dat zij zich aanpassen aan nieuwe onderwijsmethodes die hun wortels in digitale pedagogische processen vinden. Dat zou afbreuk doen aan hun pedagogische bewkaamheid en indien die leerkracht het niet gewoon is om op een ICT-gerichte manier les te geven, ontstaat ongewild stress die het leerproces niet ten goede komt. Vandaar dat ik het wel eens ben met de stelling van de auteur dat de technologie moet accepteerd worden door de leerkracht. Dit kan enkel gebeuren als de technologie zo intuïtief en gebruiksvriendelijk mogelijk is.

Er bestaat al heel wat geavanceerde technologie, zoals Flipping the Classroom of het Smartboard, maar als de leerkracht hier geen affiniteit mee heeft opgebouwd doorheen zijn loopbaan, zou ik dat geenszins opleggen. Als ik kijk naar mijn eigen onderwijsbiografie, blik ik immers met een tevreden gemoed terug. We hadden nog weinig ICT toepassingen in de klas, dus meestal werd er aan de hand van notitities en het traditionele bord lesgegeven. Ik ben geen pedagoog, maar mijns inziens zorgt deze manier van lesgeven ervoor dat je als leerling verplicht bent om op te letten, zelfstandig leerstof leert verwerken en leert luisteren.

Teveel digitale prikkels zijn volgens mij niet goed omdat de leerlingen die hieraan onderhevig zijn sneller hun focus en concentratie kunnen verliezen. Ik vind dat Van Erum kort door de bocht gaat door te stellen dat leerlingen geen interesse meer tonen in informatie die hen via het meer dan honderd jaar oude schoolbord en nog oudere handboek wordt geserveerd. Precies alsof deze manier van lesgeven geen goede leerlingen heeft afgeleverd. Als ik alleen al kijk naar mijn eigen voormalige klasgenoten, hebben die het er één voor één heel erg goed vanaf gebracht en bouwen aan een mooie carrière. Om nog maar te zwijgen over mijn grootvader die met succes scholen heeft opgericht en jarenlang operationeel was als directeur, of mijn nonkel wiens ‘oubollige onderwijs’ als hefboom heeft gediend om het te schoppen tot consul-generaal. Ik blijf dus sceptisch tegenover de technologische infrastuctuur in het onderwijs, waarmee ik het kind niet met het badwater wil weggooien. Het is in heel veel situaties wel degelijk het geval dat boodschappen beter kunnen worden ondersteund door klank- en beeldfragmenten, animiaties en interactieve toepassingen.